Vlamsolderen is eveneens een thermisch proces. Het is bedoeld voor het verbinden van soortgelijke, in beperkte mate ook verschillende materialen. Het toepassingsgebied reikt van de installatie- tot en met ruimtevaarttechniek.
Voor het solderen wordt het basismateriaal tot vlak boven de werktemperatuur van het soldeer verwarmd. Het basismateriaal blijft vast terwijl het soldeer smelt. De oppervlakte verwarming met de acetyleen/zuurstof vlam of de propaan/zuurstof vlam zorgt ervoor dat de soldeertemperatuur snel bereikt wordt. Afhankelijk van de temperatuur onderscheidt men:
Bij het capillair solderen zijn smalle, parallelwandige spleten voorhanden waarin capillaire krachten optreden die, afhankelijk van de spleetbreedte en vorm, voor de verdeling van het soldeer zorgen.
Men spreekt van voegsolderen wanneer de afstand van de te verbinden onderdelen groter is dan 0,5 mm. De naadvoorbereiding wordt hier op soortgelijke wijze uitgevoerd als in de lastechniek.
Zowel solderen als lassen hebben beiden voor- en nadelen. Het grote verschil tussen de twee is dat er bij het solderen een realtief lage temperatuur gebruikt wordt. Hierbij smelt het materiaal waarmee gewerkt wordt niet. Lassen, waaronder MIG MAG lassen, gebeurd onder een hogere temperatuur.